Mijn eerste weken in Thailand - Reisverslag uit Bo Phut Beach, Thailand van Bart Sijm - WaarBenJij.nu Mijn eerste weken in Thailand - Reisverslag uit Bo Phut Beach, Thailand van Bart Sijm - WaarBenJij.nu

Mijn eerste weken in Thailand

Door: Bart Sijm

Blijf op de hoogte en volg Bart

04 Oktober 2016 | Thailand, Bo Phut Beach

Zo, waar was ik gebleven… Mijn laatste berichtgeving was vanuit een prima, maar rustig hostel vanuit Georgetown in Maleisië. En eigenlijk is er op dit moment niets anders. Wederom zit ik op een prima kamer, met airconditioning en balkon, alleen nu op Koh Samui, een eiland aan de oostkust van Thailand. Het is laagseizoen, en dat kun je op sommige plekken wel merken. Het is iedere keer weer afwachten of, en zo ja, met wie je de komende nachten op een kamer zult verblijven. Soms ontmoet ik hele leuke mensen, soms zit ik een paar dagen alleen. Maar goed, ik kan nu tenminste de dingen doen die ik wil, mijn rommel laten slingeren, een muziekje opzetten en gedurende dag mijn eigen plannen maken.

Zo ook in Georgetown. De dag nadat ik was aangekomen besloot ik eerst maar eens een wandeling te maken door de stad. Ik had een plattegrond bemachtigd en natuurlijk had ik me via het internet ook al wat ingelezen. In deze stad is 60% van Chinese komaf, 30% komt uit India en de rest is een mengelmoes van locals en andere nationaliteiten. Het leek me een leuke gelegenheid om een impressie te krijgen van deze mensen en hun cultuur. Ik hoop echter dat de impressie die ik heb gekregen niet representatief is voor beide landen. Wat een smerige stad is het toch! In Little India is mij vooral de rommel op straat, de penetrante geur van de mensen, de veel te sterke geur van wierrook die bij vele winkeltjes stond te branden en de keiharde Indiase muziek die op elke hoek van de straat stond te brullen bijgebleven. Ik vond de sfeer gewoon niet prettig en werd er erg onrustig van. Alleen het Engels met Indiaas accent is nog wel iets waar ik om kon lachen.

Dan de Chinezen, die zijn zo mogelijk nog smeriger. Wat ik hiervan kan herinneren is de ongelooflijke stank die rondhing in de straten waar de goederen, zoals rijst, eieren, vis en groenten werden verhandeld. Het is leuk om te wandelen door al die authentieke winkelstraatjes, het is heerlijk om alle ‘streetfood’ te eten en te ontdekken, maar de kwaliteit van de kleding, schoenen en andere prullaria is echt niet om over naar huis te schrijven. Misschien heb ik niet goed genoeg gezocht, maar ik was blij dat ik later op de dag een van de vele ‘shopping malls’ die er zijn kon binnenwandelen. Hier waren de meer bekende merken te vinden, maar ook hier barstte het van de winkeltjes met prullaria. Vooral de winkel op de begane grond (ik stond op de 2e verdieping en keek naar beneden) deed zeer aan mijn ogen van alle prullaria die daar onder witte TL balken en roze neonverlichting werd uitgestald. Het was een soort hoerentent voor juwelen. Maar ook kleding, nephorloges, selfiesticks, bestuurbare helikopters, petten, elektronica, telefoonhoesjes. Waarschijnlijk heb ik hier nog niet eens een tiende beschreven van wat je hier allemaal aan spullen/rommel kon kopen, echt teveel om op te noemen. De rest van het winkelcentrum had een wat minder schreeuwerige uitstraling, ik heb dan ook nog aardig wat nieuwe kleding kunnen kopen. Mede ter vervanging voor wat was gestolen op de Perinthian eilanden.

De volgende dag ben ik de bus ingestapt en naar Penang Hill gegaan. Vanaf deze heuvel zou ik getrakteerd worden op een prachtig uitzicht over het hele eiland en een groot deel van het vasteland. Ik had echter goede benen en besloot om niet de trein te pakken, maar zelf omhoog te lopen. Het was maar 2,5 kilometer, en zo’n 650 hoogtemeters. Dat scheelde me weer 8 euro, toch 2 overnachtingen. Ergens tijdens de weg omhoog schoot er plotseling iets blauw langwerpigs en met een rode kop weg in het gras. Halverwege de wandeling moest ik echter toch de conclusie trekken dat de top iets te ver weg lag. Zeker in de hitte was het niet te doen en aangezien ik geen water meer bij me had leek het me verstandiger om de weg naar weer op te zoeken. Wat niet wil zeggen dat ik geen mooi uitzicht had, ook hier kon ik mooie foto’s maken van de stad, de brug en het vasteland. Het uitzicht zal bovenin niet veel anders geweest zijn. Op de terugweg heb ik een busticket gekocht naar Krabi in Thailand en heb ik een hostel geboekt waarvan ik zeker wist dat er veel mensen verbleven. Na 3 dagen op mezelf te zijn kon ik wel weer wat gezelschap gebruiken. Nog 1 nachtje slapen en de reis door Maleisië zat erop.

De volgende ochtend liep ik in het donker om 5 uur in de ochtend van mijn hostel naar het busstation. Daar aangekomen verwonderde ik me over al die mensen die daar op een stenen bankje lagen te slapen. Het leken me geen daklozen, ze hadden nette tassen bij zich. Misschien dat ze gewoon aan het wachten waren op de eerste bus. Ik wachtte ondertussen langs de weg op een stoeprand op mijn minivan, afwachtende wat voor busje het nu weer zou zijn. De rit ging ongeveer 8 uur duren, dus ik hoopte er maar weer het beste van. En het werkte, want het bleek het beste busje te zijn waar ik in heb gezeten. Heerlijke lederen stoelen, bovendien had ik ook nog eens de beste plek, dus had ik alle ruimte voor mijn benen. Dat zijn toch ineens fijne dingen als je nog zoveel tijd in bussen/treinen moet verblijven. De eerste uren in de bus heb ik dan ook nog wat kunnen bijslapen. Aangekomen bij de grens van Thailand werd ik wakker gemaakt door de buschauffeur die arrival- en departurekaarten aan het uitdelen was. Mijn zorg over het niet geboekt hebben van een retourvlucht nam weer even toe, mede omdat ik deze gegevens op de kaarten moest invullen. Ik besloot het vakje leeg te laten. Ook hier bleek het allemaal weer mee te vallen. Alleen even de vingerafdrukken scannen en ik mocht doorlopen en de bus weer instappen.

In de middag kwam ik aan in het Pack Up hostel, een gezellig hostel met een mooie centrale ruimte in het centrum van de stad. Krabi Town ligt vlakbij de bekende eilanden als Kho Phi Phi en Phuket, de toeristische badplaatsen. Krabi Town zou net wat rustiger zijn en een prima uitvalsbasis om eventueel de andere eilanden te bezoeken. Dat was dus ook mijn plan, ware het niet dat het allemaal iets anders liep. Ik was blij dat ik weer mensen om me heen had. En het duurde ook niet lang voordat vlak na mij twee jongens de kamer binnenliepen die elkaar beneden in de ontvangsthal hadden ontmoet. Thomas kwam uit Duitsland en Sietse uit Brabant (je zou het niet zeggen). Hij had bovendien een sterk Engels-Rotterdams accent wat ik wel kon waarderen. Ik raakte met ze aan de praat en we spraken af om ’s avonds ergens wat te gaan eten in de stad. Die avond wisselden we wat ervaringen uit en zo kwam ik er al snel achter dat we allen graag het Khao National Park, een van de mooiste parken in Thailand, wilden bezoeken. Sietse was ‘slechts’ op vakantie, dus hij zat aan een krap tijdsschema vast, aangezien hij over 5 dagen weer naar huis zou gaan. We planden wat en moesten allen wat concessies doen, maar uiteindelijk paste het allemaal precies. Het betekende voor mij dat ik geen tijd zou hebben om een eilandtrip te maken, maar dat vond ik niet erg. Dat zou ik nog wel (terwijl ik dit schrijf) inhalen. Het National Park lag 2,5 uur rijden naar het noorden, het was dus voor mij geen optie om daarna weer terug te gaan om de resterende toeristische trekpleisters te bezoeken.

Maar eerst dus nog een paar dagen in Krabi Town. De stad zelf was niet heel bijzonder. Het hostel was relaxed, en een leuke plek om mensen te ontmoeten en een biertje open te trekken. De dag nadat ik de jongens heb ontmoet ben ik samen met Sietse (Thomas had de hele week last van zijn maag) naar Tiger Cave Temple geweest. Via 1237 treden kwam ik uiteindelijk aan op de top van de berg en werd ik (wederom) beloond met een prachtig uitzicht over de omgeving. De tempel zelf was niet zo bijzonder. Na ongeveer een half uurtje te hebben uitgerust besloten we weer naar beneden te lopen. Waar ik op tijdens de weg omhoog geen oog had voor alle apen die daar (letterlijk) rondhingen, zag ik er op de weg terug plotseling tientallen. En ze hadden het duidelijk gemunt op wat de toeristen eventueel aan eten in hun handen hadden. Een van ze keek mij met bovenmatige interesse aan toen ik mijn camera uit mijn tas pakte. Hij kwam dichterbij en dichterbij, totdat hij uiteindelijk een meter van me vandaan ging zitten op de hoek van de leuning. Ik had mijn camera goed vast, want wilde dit plaatje niet laten schieten. Het bewijs zal ik bijvoegen in de foto’s  Teruggekomen in de stad nam ik even de tijd om me op te frissen, om daarna wederom een hapje te gaan eten. Ik was slechts drie avonden in Krabi Town, maar laat er nou net op vrijdag, zaterdag en zondag de wekelijkse nightmarket plaatsvinden. Het plein in het centrum van de stad stond vol met gele partytenten waar het meest lekkere eten werd verkocht voor een scheet en een knikker. Van rijstmaaltijden, allerlei soorten verse (inkt)vis, de lekkerste fruitshakes, sushi en gefrituurde snacks. In het midden van het plan hadden we een tafeltje bemachtigd, en er voegden zich nog een aantal mensen bij ons die ook in het hostel zaten. Tijdens het eten werden we vermaakt met karaokemuziek, breakdancers en ‘The Bad Fisherman’, zeg maar de dorpsgek die met zijn vals gestemde gitaar ook een paar liedjes mocht spelen. ‘Alcohol is the love of my life, it’s in my blood’, was zijn motto. De sfeer was goed, het eten was heerlijk, het waren een paar fijne avonden, iedere keer afgesloten met het nationale volkslied. En waag het niet daar de spot mee te drijven…

De laatste dag voordat ik naar het National Park zou gaan ben ik met de boot naar Riley beach gevaren. Het zou een van de mooiste stranden moeten zijn van het gebied, maar viel me eerlijk gezegd wat tegen. Al die foto’s op internet zijn heel leuk, maar geven niet de werkelijke sfeer weer van het strand. Veel foto’s zijn sterk bewerkt. Het water was echter warm en de golven de hoogste waarin ik mij heb laten meesleuren. Het was een relaxte dag.

De rit naar Khao Sok National Park was er weer een om te onthouden en je maar aan over te geven. We hadden betaald voor de ‘snelle’ service, maar tijdens de rit stopte de chauffeur wel erg vaak om pakketjes op te halen. Na een uur zat de bus helemaal vol en zat ik als veevoer verpakt tussen mensen, tassen en pakketjes. Het is blijkbaar hoe het werkt hier. Aan het einde van de middag kwamen we eindelijk aan in een klein dorpje met rondom uitzicht over de bergen. Het werd al donker en we moesten snel zoeken naar een plek om te slapen. Een man in een busje bood ons aan om ons naar een kamer voor 4 personen te brengen voor 100 Baht per persoon (zo’n 2,50 euro). Veel goedkoper konden we het niet krijgen, maar net zoals die keer in Maleisie was de kamer er dan ook naar. Er waren twee 2-persoonsbedden en wat erop lag wilde ik niet weten. Maar het was maar voor één nacht. We hadden een prima balkon, een supermarkt aan de overkant van de straat, en met een aantal biertjes genoten we nog even van de late stilte die avond. De volgende dag zouden we beginnen aan onze tour met overnachting.

De volgende dag werden we al vroeg naar de pier gebracht, aan de rand van het meer. Ik stapte de longtailboot in en had een mooie plek om volop te kunnen genieten van het uitzicht. Het was indrukwekkend, met grote stenen rotsformaties die loodrecht het azuurblauwe water uitstaken. Overal in de verte zag ik grote bergtoppen uitstrekken tot vlak onder een sterk bewolkte grijze lucht. En de wind langs mijn gezicht maakte het allemaal nog mooier. Naarmate we verder het meer opvoeren werd het water rustiger, de omgeving intiemer en groener, totdat we rechtsaf sloegen en onze drijvende hutjes, waar we de nacht zouden doorbrengen, in de verte zagen opdoemen. Het was een fantastisch idee dat ik de nacht door zou brengen op deze plek. Na aankomst werd ons eerst de gelegenheid geboden om de spullen te droppen en een duik te nemen in het heerlijk warme water. Thomas en Sietse besloten om de hengel te pakken en te proberen een vis te vangen. Er zwommen er in ieder geval genoeg. Een uur later stond de lunch voor ons klaar, waarna we weer op pad gingen om een jungletrekking te doen. Het is een van de mooiste wandelingen die ik ooit heb gedaan. Met de rugtas op klauterde ik langs boomstronken, hangende lianen en grote rotsblokken door stroomversnellingen die me tot mijn middel probeerden mee te sleuren. Vaak worden attracties een beetje aangepast om het toegankelijk te maken voor een groter publiek. Nu was ik echt op een plek waar je alleen te voet en met een gids zou kunnen komen. Dit was zo’n plek waar je alleen de schoonheid van de natuur zelf zijn werk hoefde te laten doen. Via de ene na de andere stroomversnelling, langs kleine watervallen en poeltjes liep ik langzaam omhoog naar het eindpunt. Twee prachtige watervallen waar ik een douche kon nemen en waar de gids nog wat lokale lekkernijen uitdeelde. Na ongeveer een half uur moesten we helaas weer verder, en liepen we terug naar de boot die ons terugbracht naar de hutten. De rest van de avond was voor mezelf. Met de andere mensen die ik tijdens de tocht heb ontmoet heb ik ‘Shithead’ gespeeld (het kaartspel onder backpackers, zo heb ik begrepen). Ik was een van de laatsten die zijn hut opzocht. Toen ik ging slapen was het al pikdonker, eenmaal liggend op bed lag ik te genieten van alle geluiden die ik om mij heen vanuit het oerwoud kon horen.

De volgende ochtend om half 7 ging de wekker alweer. Ik deed de deur open, een mistige dauw hing over het water en wolken tussen de bergen en de bomen deden lijken alsof ze in brand stonden. Met dit uitzicht begon ik aan mijn ontbijt. Veel tijd had ik niet, want de boot stond al klaar om ons mee te nemen het water op, om wat dieren te gaan spotten. We zaten nog geen 5 minuten in de boot, of het begon al te gieten van de lucht. Voor het eerst kon ik mij niet onttrekken aan een echte tropische regenbui. Dat was gelijk het meest ‘spectaculaire’ van de tocht, want naast wat apen en vogels hoog in een boom heb ik mij niet echt kunnen verwonderen. Bij terugkomst was het alweer tijd om de spullen in te pakken en de hutjes te verlaten. Het was echt veel te kort en ik had hier graag nog een paar nachten willen blijven. Maar het was niet anders. Nog snel nam ik van de gelegenheid gebruik om een laatste duik in het water te nemen en de omgeving in mij op te nemen. Het moet een van de mooiste plekken geweest zijn waar ik een nacht heb doorgebracht.

De boot voer weg van de hutjes, met weemoed namen ik, Thomas en Sietse afscheid van deze prachtige plek. Langzaam voerden we weer terug naar de pier, maar niet voordat we nog een grot hadden bezocht. We waren net binnen of een van de gasten slaakte al een kreet toen ze een slang langs de muur zag wegkruipen. Ik moet zeggen dat ik er ook niet erg rustig van werd, maar de gids zei dat het niet gevaarlijk was. Later hoorde ik ook dat hij een King Cobra niet zo gevaarlijk vond, dus ik wist niet zo goed wat ik van zijn definitie van veiligheid moest vinden. Hij pakte een stok en ging het beest nog een beetje lopen prikken, totdat hij toehapte en zich om de stok wikkelde. Ik deed voor de zekerheid nog maar een paar stappen achteruit. Verder in de grot hing het vol met vleermuizen en met mijn hoofdlamp kon ik kon ik de ogen van de vele spinnen zien oplichten. Allemaal niet gevaarlijk, zei de gids…

Na de grot zijn we nog naar een plek gevaren waar je wat omhoog kon klimmen en van een meter of 8 naar beneden in het water kon springen. Ik was er nu toch, dus ook dat maar even gedaan. Daarna was het echt tijd om terug te gaan. Ik was aan het nagenieten toen de boot plotseling een ruk naar rechts maakte. Ik kijk achterom en zie de bestuurder in het water liggen. We zaten even in een niet bestuurde boot. Onze gids, die helemaal vooraan in de boot zat, liep met bijzonder hoge snelheid langs de rand van de boot naar achter om het roer over te nemen. Het was een kort, maar hachelijk momentje. Ik kon er wel om lachen, maar een aantal jonge dames uit Thailand zagen er de lol wat minder van in. Met een nat pak bracht de bestuurder ons terug naar de pier, waar onze bus klaarstond om ons weg te brengen naar de plek waar we daarvoor hadden overnacht. Ondanks dat het niet zo’n fijne plek was besloten we toch maar om hier een avond te blijven. Het eten in het bijbehorende restaurant was namelijk wel weer prima.

De dag erop was het tijd om afscheid te nemen van Thomas en Sietse. Thomas ging terug naar Krabi en Sietse pakte de bus naar Bangkok om van daaruit weer terug naar Nederland te vliegen. Ik mocht nog een dagje extra blijven en besloot om een ander hostel te zoeken. Daar kon ik rustig beslissen wat ik nu zou gaan doen. De dag erop had ik helemaal voor mezelf en ben ik nog eenmaal het park ingelopen om een wandeling te maken. In de avond heb ik mijn plannen gemaakt om naar Koh Samui door te reizen. Ondertussen hadden zich nog een aantal leuke mensen gevoegd in de kamer. We hebben wat gegeten en daarna wat gerelaxt en ervaringen uitgewisseld met een muziekje erbij. Het was eigenlijk jammer dat iedereen de volgende dag alweer andere plannen had. Maar goed, zo gaat dat dus eigenlijk iedere keer.

En nu zit ik dus alweer 3 dagen op Koh Samui. Het grootste eiland aan de oostkust. Het is een eiland vooral bestemd voor gezinnen en oudere eenzame mannen die op zoek zijn naar wat nieuwe vormen van ‘vriendschap’. Ik schaar mezelf hier nog duidelijk niet onder  Gisteren heb ik een fiets gehuurd en ben ik het eiland rondgefietst, zo’n 70 kilometer. Het viel me vooral op dat het hele eiland eigenlijk een lange winkelstraat is, met een de buitenzijde de meest prachtige resorts langs de populaire stranden. Maar om nou te zeggen dat het een mooi eiland is, dat niet.

Zoals ik al zei zit ik hier dus wederom alleen op een kamer, en heb dus, naast de activiteiten, genoeg tijd over om nog op te vullen. Ik lees veel, en ben enorm blij en gemotiveerd dat ik mijn opleiding hier op deze manier kan voortzetten. Verder heb ik een abonnementje genomen op Netflix. Ik twijfelde eerst of ik dat wel moest doen, maar het is gewoon een fijne manier om een uurtje op de avond op te vullen. Ik schrijf, slaap, bewerk mijn foto’s en bereid me voor op de volgende plek waar ik naartoe ga. En dat alles in mijn eigen tempo, dat is het heerlijke ervan. Het is niet altijd makkelijk, ik weet ook niet hoe lang ik dit ga volhouden. Er zijn soms ook momenten dat ik verlang naar huis. Maar het idee dat ik hier enkele van mijn doelen kan bereiken, en de wetenschap dat ik altijd thuis kan komen, maken het voor mij de moeite waard om nog een paar avonturen te beleven. Morgen reis ik door naar Koh Tao, HET duik- en snorkeleiland van Thailand. Met mijn duikdiploma op zak heb ik er enorm veel zin in!

  • 10 Oktober 2016 - 18:46

    Linda:

    Heerlijk om je reis tot nu toe even te hebben doorgelezen. Stom maar het was er eerder nog niet van gekomen! Klinkt allemaal goed Bartje! Ook al weet ik dat je thuis ook mist...maar inderdaad, wat je al schrijft, thuis is er straks ook weer! Prachtige ervaring dit alles mop! Dikke kussen vanuit Lutjebroek. Xx

  • 11 Oktober 2016 - 17:24

    Jon:

    Hi Bart, wat goed om je verhalen te lezen (ideaal leesvoer voor een regenachtige dag in Zuid-Afrika waar wij nu vakantie vieren). Volgens mij heb je het naar je zin en doe je te gekke dingen. Ik hoop dat je dit nog lekker lang kunt volhouden, geloof echt dat je hier alleen maar rijker van zal worden! Ik blijf het volgen, geniet er nog lekker van! Groeten, Jon

  • 19 Oktober 2016 - 19:55

    Laura Visser:

    je laatste alinea is zeer herkenbaar Bart! Ook ik zoek in de avonden naar enig vertier, maar kan niet van dit terrein af in het donker. Dus dan maar proberen wakuwaku te spelen en raden wat alle oerwoudgeluiden zijn om me heen!
    En in zo'n hitte valt de conditie toch nog tegen hè. ..

    Enjoy!!

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Bart

Actief sinds 20 Aug. 2016
Verslag gelezen: 463
Totaal aantal bezoekers 10287

Voorgaande reizen:

29 Augustus 2016 - 31 December 2016

Mijn eerste backpackreis

Landen bezocht: